Ga naar de inhoud van deze pagina Ga naar het zoeken Ga naar het menu
Vorige pagina

Technische vragen

Omgevingsagenda

ID
16
Onderwerp
Omgevingsagenda
Agendapunt
Gemeenteraad 2025 (8. Omgevingsagenda Houten)
donderdag 13 november 19:00 tot 23:00
Gemeentehuis, raadzaal
Datum vraag
16-10-2025
Vragensteller
  • Willy Boersma - Zandbergen
Fractie
  • Fractie CDA
Vraag
Vraag 1: Ruimte voor grootschaliger evenementen in buitengebied. Blz 20 Omgevingsagenda: Recreatie in het buitengebied focust op kleinschalig en rustig. Waar is de ruimte voor wat grootschaliger evenementen? Houten middelgrote stad, hier liggen ook behoeften. Moet er niet ook een accent mogelijk zijn voor grootschaliger evenementen? • Vraag 2: Visie vs realiteit In de omgevingsagenda staat dat uitvoerende partijen vraagtekens zetten bij de uitvoering i.v.m beperkte middelen. Genoemd wordt dat dit invloed op de tijd van realiseren heeft, maar de prioriteit mist hoe de fysieke leefomgeving zich verhoudt tot alle andere zaken die we belangrijk vinden in Houten? Hoe groot is dan het risico dat het bij dromen blijft? • Vraag 3: U schrijft dat voor het buitengebied gewerkt wordt aan het verbeteren en waarborgen van de verkeersveiligheid op de wegen in het buitengebied in het licht van groter wordend landbouwverkeer. Waarom schrijft u hier niet bij "het terugdringen en voorkomen van (zwaar) transport?
Antwoord
Deze vragen worden beantwoord in het memo dat door de wethouder is toegezegd. Daarin luidt de beantwoording als volgt: 1. (vraag 4 in de memo): De focus op kleinschalige evenementen in het buitengebied sluit aan bij de ambities uit de door de raad vastgestelde Agenda Buitengebied. Wat grootschaliger evenementen kunnen plaatsvinden bij Down Under of op evenemententerreinen in de regio. 2. (vraag 5 in de memo): De omgevingsvisie is en blijft een visie. Het is geen blauwdruk maar een richting die we op willen. In de programma’s onder de omgevingsvisie wordt uitgewerkt hoe we concreet stappen zetten om de gewenste ontwikkeling te bereiken. Inzicht in de uitvoering, prioritering en toewijzing van capaciteit en middelen vinden plaats via de P&C cyclus. Ook voor het opstellen van de programma's is prioritering van belang: niet alles kan tegelijk. Ons college monitort en evalueert de feitelijke ontwikkelingen. Dat doen we door in de programma’s zoveel mogelijk te werken met meetbare doelen. Uit de monitoring en evaluatie blijkt straks of bijstellen van de strategische doelen uit de omgevingsvisie nodig is, of dat we de instrumenten van de Omgevingswet (zoals een programma of plan) anders moeten inzetten om de doelen te behalen. 3. (vraag 6 in de memo): De keuze om niet te spreken over het terugdringen van (zwaar) transport vloeit voort uit de beleidsmatige ambitie om de agrarische sector in het buitengebied te behouden, zoals verwoord in onder andere de Agenda Buitengebied. Deze sector is afhankelijk van transportbewegingen voor onder meer loonwerkers, bewerking van het agrarische perceel, bevoorrading en afzet van producten. Het uitsluiten of beperken van zwaar transport zou daarmee haaks staan op het faciliteren van deze economische functie. Wel wordt nadrukkelijk ingezet op het verbeteren van de verkeersveiligheid in het buitengebied, met specifieke aandacht voor locaties waar langzaam verkeer en zwaar verkeer elkaar kruisen.
Beantwoord
Beantwoord